| Description |
''De sportjournalistiek was decennialang het stiefkind van de media. Sportredacties waren aanhangsels die in het verdomhoekje van de 'grote' redacties thuishoorden.
Met de evolutie van haar onderwerp - sport is big business geworden, verwierf de sportjournalistiek bestaansrecht. De mate waarin zij ernstig werd genomen, was ook het werk van enkele bevlogen terreinbereiders: pioniersgeesten die buitengwoon schrijftalent paarden aan organisatorische visie.
Binnen de Vlaamse sportschrijverij was Joris Jacobs, jarenlang chef sport bij Het Nieuwsblad-De Standaard, één van deze grote dirigenten. in dit boek getuigt hij over het baanbrekende emancipatiewerk dat hij vanaf de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren tachtig als promotor van de sportjournalistiek doorvoerde. Het intrigerende verhaal van zijn carrière wisselt hij af met talloze anekdotes, waarin hij de grote sporthelden van deze eeuw portretteert. Jacobs schildert deze kinderen van Hercules en hun milieu op een wijze die herinnert aan grote vertellers als Somerset Maugham of Dostojewski. Van Pelé tot Maradonna, van Rik Coppens tot Gilles De Bilde, van Fausto Coppi tot Eddy Merckx, van Ingrid Bergman tot Mike Tyson: zij worden tot leven gewekt binnen een context waarin men tussendoor op fijne waarheden en kritische krenten wordt getrakteerd. In dit boek bewijst Jacobs zijn eigen stelling: sportjournalistiek kan ongelofelijk hoge toppen scheren.
Rik Vanwalleghem''
22 x 14 cms, softback, 254 pages.
1999
|